HOOFDSTUK 11. AANSLAG BIJ TENNISCLUB KLAP Hij was net het bos uit en nog
lang niet in de buurt van de BBBB BV-burelen toen hij Berrie naast het
postkantoortje de stoep op zag komen bij de vervallen TC Klap-tennisvelden. Achter je, dachtSmilbjörn. Het onbekende beest, een lang, mager individu in een zwart jack met opgestoken kraag, greep in zijn binnenzak en haalde een blinkend, zo te zien zwaar kaliber pistool tevoorschijn dat hij op de rug van de nietsvermoedende bouwbaron richtte - een breed, kolossaal, lichtgevend kanariegeel, niet te missen doelwit. Smilbjörn had kunnen roepen, schreeuwen, zwaaien, maar hij besefte dat het allemaal te laat zou zijn. Tegen de tijd dat Big Berrie had teruggezwaaid, zou hij er niet meer toe in staat zijn geweest. Smilbjörn trok zijn katapult. En toen pas viel het hem in dat hij geen munitie had. Hij keek om zich heen, hij zocht op de grond, hij tastte in zijn zakken en vond iets ronds, iets glads, iets hards. Hij spande het elastiek en vuurde vanuit de heup, zonder noemenswaardig mikken. Op puur geluk. Het dubbeltje spatte tegen de hand van de sluipschutter.uiteen in een regen van vonken. Het pistool beschreef een dubbele salto achterwaarts in de lucht, belandde met een doffe klap op de grond en ging alsnog met een scherpe knal af. Terwijl Big Berrie zich eindelijk omdraaide en nutteloos een slag in de rondte schrok, voelde Smilbjörn een bliksemflits langs zijn hoofd scheren. Hij ging gestrekt tegen de grond. Vaag meende hij nog een beeld door te krijgen van inspecteur Snorrelaar die met bolle wangen, maar zonder enig geluid, op een politiefluit blies. Toen ging ook het licht uit.
(wordt vervolgd...)
|