HOOFDSTUK 12.  VERBANDEN OM HET HOOFD

Smilbjörn werd wakker in het ziekenhuis.”Kik,” zei Big Berrie, die aan het voeteneind van het bed in een luie stoel zat, "Sjeik Smil is ok weer onder de levenden." Toen hij zichzelf later in de spiegel zag, begreep Smilbjörn waarom Berrie hem sjeik had genoemd. Om zijn hoofd was een enorme tulband van gaasverband gevlochten.

 

“Kippeveerke derin en ge zijt de Pasha van Pakistan,” vervolgde de Bouwbaron. “Kunde trouwens horen wet ik zeg?” Het ging, merkte Smilbjörn, maar het hield niet over. Berrie knikte. “Uw linkeroor bende kwijt, jong. Dumdumkogel, dwars erdoorheen. Mar ge moet mar zo denken, paar centimeterkes de andere kant op  en ze hadden uw hersens kunnen amputeren. Afijn, ge het me het leven gered, manneke. Zegt mar wet ik voor u kan doen. Stereo-installatieke? Thuisbioscoopke mee surround sound?”

Een paar dagen later, toen Smilbjörn voldoende was opgeknapt, bespraken ze vele zaken. “Tsja,” zei Berrie, “tis jammer van het Poescafeeke. Was best een lekker dier – as ge op poezen valt hè. Mar ik ben het ermee eens dat die klein baaskes geholpen moeten worren. Aanders komen er nog veel meer brokken van. Alleen, zeide gij daarnet iets over winstbejag mar dan zonder?” Smilbjörn knikte. “Onze pa zou zich omdraaien in zijn graf,” bromde Berrie. “Mar goed, ik heb gezegd dek zou doen wegge zegt en dan doek det ok. Verder nog iets?” Smilbjörn schraapte zijn keel en nam een slokje water. Hij was nog altijd vrij suf van de verdoving.

"Mijn du..."
"Uw dunne darm? Daar is niks mis mee. Waarom vraagde det?"
"Mijn dub..."
"Dien dubbelen Windsor in uw tulbandje? Knap strikske. Hoezo?"
“Mijn dubbeltje,” bracht Smilbjörn er tenslotte met moeite uit.

“Niks,” "zei Big Berrie. “Gin spoor van teruggevonden. En ik heb zelf nog meegezocht,want dieju Snorrepoot maakt overal een potje van, nie alleen zijn zinnekes”

Goed, dacht Smilbjörn. Goed... En viel in slaap.

(wordt vervolgd...)

                               TERUG               INHOUD            VERDER