HOOFDSTUK 12. VERBANDEN OM HET HOOFD “Kippeveerke derin en ge zijt de Pasha van Pakistan,” vervolgde de Bouwbaron. “Kunde trouwens horen wet ik zeg?” Het ging, merkte Smilbjörn, maar het hield niet over. Berrie knikte. “Uw linkeroor bende kwijt, jong. Dumdumkogel, dwars erdoorheen. Mar ge moet mar zo denken, paar centimeterkes de andere kant op en ze hadden uw hersens kunnen amputeren. Afijn, ge het me het leven gered, manneke. Zegt mar wet ik voor u kan doen. Stereo-installatieke? Thuisbioscoopke mee surround sound?” Een paar dagen later, toen Smilbjörn voldoende was opgeknapt, bespraken ze vele zaken. “Tsja,” zei Berrie, “tis jammer van het Poescafeeke. Was best een lekker dier – as ge op poezen valt hè. Mar ik ben het ermee eens dat die klein baaskes geholpen moeten worren. Aanders komen er nog veel meer brokken van. Alleen, zeide gij daarnet iets over winstbejag mar dan zonder?” Smilbjörn knikte. “Onze pa zou zich omdraaien in zijn graf,” bromde Berrie. “Mar goed, ik heb gezegd dek zou doen wegge zegt en dan doek det ok. Verder nog iets?” Smilbjörn schraapte zijn keel en nam een slokje water. Hij was nog altijd vrij suf van de verdoving. "Mijn du..." “Niks,” "zei Big Berrie. “Gin spoor van teruggevonden. En ik heb zelf nog meegezocht,want dieju Snorrepoot maakt overal een potje van, nie alleen zijn zinnekes” Goed, dacht Smilbjörn. Goed... En viel in slaap.
(wordt vervolgd...)
|