HOOFDSTUK 13.  SMILBERRIE BOUWBREIN

In de dagen na Smilbjörns ontslag uit het hospitaal werden, onder toeziend en toegeknepen oog van de gemeente, een paar vergaderingen belegd in de bouwwereld. Het megacontract dat Big Berrie had binnengesleept, werd opengebroken en in meerdere projecten verdeeld. Vanzelfsprekend waren er verhitte discussies, maar mede dankzij de ingetogen tact en innemende diplomatie waarmee Smilbjörn de voorzittershamer voerde, verliepen de onderhandelingen redelijk soepel en onverwacht snel.



Toen iedereen zijn deel had gekregen was er voor de big zelf ook meer dan voldoende over, al liep hij nog wel een paar dagen te mokken. Dat veranderde pas toen Smilbjörn de plannen voor hun gezamenlijke projecten op tafel legde. Met name de financiële regeling maakte van Berrie weer een blijmoedige big. Smilbjörn betaalde alle kosten uit eigen zak.

“Smilberrie Bouwbrein” noemden ze het en de muizen kwamen als eerste aan de beurt. Smilbjörn, die daar best talent voor bleek te hebben, ontwierp een compleet fort, met uitkijktorens op alle vier de zijden en geheel omgeven door een gegarandeerd poesbestendige gracht.

“Poese zijne liever dood dan nat,” knikte Muis 1 instemmend.
“En weet je wat?” vulde Muis 2 aan. “Van ons mag dat.”

Binnen de muren was ook plaats voor een exercitieterrein, want het complex ging tevens dienst doen als opvang- en opleidingscentrum voor verweesde muizen, waardoor de groep, nu teruggebracht tot een duo, mettertijd weer wat kon aangroeien. Het fort betreden en verlaten ging via diverse tunnels die onder de gracht door liepen en aan de buitenzijde geheime in- en uitgangen hadden.

“Moet het geheel nog een naam hebben?” vroeg Big Berrie. “Buitenpost Poezenplof, ik noem nou mar efkes iets?” De muizen zaten al enthousiast met hun oren te klapperen, maar Smilbjörn wist de vergadering met de hem kenmerkende doortastendheid - tactvol doch ferm - tot de orde te roepen. In dit geval door zijn zakenpartner onder de tafel een schop tegen het scheenbeen te verkopen. “Pas op of ik bouw er een stel poezenluikskes in,” bromde de big.

Verder kwam er een nieuw politiebureau, voorzien van een modern opslagmagazijn met deugdelijke sloten, want de oude beveiliging bleek te bestaan uit een tweedehands fietsenslot waarvan het sleuteltje zoek was. De typmachines werden vervangen door pc's met een snelle internetverbinding. Inspecteur Snorrevoet sprak van een “landmijn, pardon mijlpaal in de historie van  de bestrijdingscriminaliteit.” Dat er desondanks nooit een spoor van de sluipschutter werd gevonden, verbaasde niemand, net zo min als Smilbjörn of Big Berrie ervan opkeken dat er nooit verbanden werden gelegd tussen muizen, handgranaten, kippenveren en geëxplodeerde poezen.

Het ziekenhuis werd ingrijpend gemoderniseerd en ook het postkantoor werd opgeknapt - de Commodre 64 die tot dan toe voor alle transacties gebruikt was, werd vervangen door een moderne computer, de balie kreeg een klantvriendelijk likje verf en het geheel werd uitgebreid met een mooie stal voor Pziewaski op het achterterrein. Het dier was er zo blij mee dat hij in zijn hoeven klapte van plezier. (Hoe hij dat precies deed, valt moeilijk na te vertellen, maar dat geldt ook voor het bezorgen van de post en dat deed hij voor zijn beroep, dus hij zal het heus wel gekund hebben.)

Tenslotte ging het tennisterrein van TV KLAP op de schop. Er kwamen nieuwe banen met  netten die buiten de reguliere mazen geen extra gaten hadden en er werd een nieuwe restauratie gebouwd met terras aan het centre court - dat overigens werd voorzien van elektronische lijnbewaking met akoustisch verkliksignaal, omdat er in het verleden nog wel eens verschillen van inschatting waren geweest tussen scheids- dan wel lijnrechters en bepaalde, niet nader te benoemen spelers. Big Berrie was al sponsor van de club en Smilbjörn trad toe tot het bestuur als penningmeester. Samen sloegen ze er menig balletje... “gehakt mee pindasaus achterover," zou de big hebben gezegd, maar slechts in goedmoedige scherts, want Smilbjörn ontpopte zich tot verdienstelijk dubbelaar, een nieuwe bezigheid die bepaald niet slecht bleek voor zijn buikje trouwens, en de bouwbaron was alom gevreesd om zijn verschrikkelijke service. Tijdens de jaarlijkse open dagen deed hij met veel succes een overtuigende John McEnroe-immitatie.

En Madame Pousse-Café? Die kreeg een monument.

(wordt vervolgd...)

                               TERUG               INHOUD            VERDER