HOOFDSTUK 2.  PAKJE VOOR SMILBJÖRN

“Pakski vor jauw,” zei Pziewalski, het Poolse postpaard dat altijd opdook als je hem het minst verwachtte. Vaste tijden? Nooit van hortsik, pardon, hoortski. Terwijl het postwezen, als insituut, bij wijze van beginsel, in algemene termen die aan Pziewalski echter totaal niet besteed leken, toch gebaseerd zou moeten zijn op stiptheid en regime. Route. Routine. Regelmaat. Zou je denken. Als buitenstaander. Zoals je ook zou denken, nog steeds als complete leek in de materie, dat de bezorger in kwestie bereid en capabel zou zijn de feitelijke post uit zijn fiets- in dit geval zadeltas te halen en in de brievenbus des ontvangers te deponeren. Bezorgen, zeg maar.

Deze keer stond Smilbjörn zijn haag te knippen toen het onvoorspelbare postpaard zijn kop, excuseer, hoofd over de buxussen stak. “Wallie? Je bent er vroeg bij deze morgen, is het niet?" zei Smilbjörn, instinctief zijn arm optillend om het polshorloge te raadplegen dat hij eerder, met het oog op voorgenomen tuinwerkzaamheden, had afgedaan. "Ach ja," mompelde hij. “Afün, tijd voor een kleine pauze zal het süwiesü wel zijn." Soms viel hij in twee of drie woorden per al dan niet aan de buitenwereld gerichte mededeling terug in de ouderlijk bepaalde, van oorsprong, althans van vaders kant, Scandinavische tongval, ofschoon hij in Nederland ter wereld gekomen was en al sinds zijn negentiende full-time bewoner van Kasteel Smilsteen. Plus, officieel ingeburgerd. Hij was – künsjt, immers tweetalig opgevoed - summa cum laude geslaagd voor zijn taalcursus. “Kupje kuffie, Wüllie? Küksje?” Vier op vier. Dat was een record. Het postpaard slaagde er bij elk bezoek feilloos in de kasteelheer ingrijpend op diens kennelijk kwetsbare zenuwen te werken.

"Pakski vor jauw,” herhaaldePziewalski "Jauw zelf paksken? Is moeilik voor mij.”
“Ik heb weer wat gemist zeker,” mompelde Smilbjörn. “Sinds wanneer is het zelfbediening bij de posterijen?”

“Sinds pijn aan hoefsk,” snoof het zelf ook enigszins humeurige, zo niet zenuwachtige, althans geagiteerde postpaard. Het is dat hij er zelf over begint, dacht Smibjörn, die zich vaker had afgevraagd hoe dat precies werkte maar zich opnieuw voornam vooral geen woord over hoeven te zeggen, laat staan poten, want dat ligt in dit land gevoelig bij paarden, had hij geleerd. Dan zul je het dus altijd zien. “Moet je hoeven, Wallie, ik bedoel, horen, en dit is nou echt niet om het een of ander, hoef, hoor, wil ik zeggen.” Ik zeg het gewoon, had Smilbjörn gedacht. Ik vraag het gewoon op het paard af. En het was mislukt. Nu al. Eén zin. Een paard, pardon, paar versprekingen. Hoef ben jij eigenlijk postpaard geworden? Laat maar zitten ook.

 

“Isk gele pakski. Van jauw broer Grinsbjörn. Rammelsk. Isk ietsk darin.”
“Dat heb je natuurlijk vaker met pakjes," knikte Smilbjörn. “Dat er iets in zit.”
“Niet opensk pakski,” waarschuwde Pziewalski.

“Was ik ook niet van plan,' zei Smilbjörn. “Later. Straks.” Maar hij schudde er wel even mee, als om het te controleren op vermeend gerammel. Het paard ontplofte zowat en brieste zo hard dat het snot beide dieren, met name Smilbjörn,  om de oren vloog. “Cholerapolski! Wat maak het beersk? Het krank in kop?”

“Ik…” begon Smilbjörn maar hij kreeg geen kans.

“Jij wacht, jij halt. Jij luister wat ik zeg. Jij naar huisk, jij samovaar, jij pruttel maar. Jij kopje thee. Genietsk, ontspansk. Jij hoor van kliptiklopsk, jij drink, jij slok. Jij niet hoor meer van kliptiklopsk, jij opensk pakski. Jij nog vraag? Jij heel ergsk snel zijn, want Wallie weg. Spoetbestelsks. Is vakstermsk, jij geen probleemsk voor jauw."

En eindelijk viel het muntje bij Smilbjörn. Bombrieven, plofpakketten… Daar was de laatste tijd vrij veel over te doen geweest. Smilbjörn snapte het nu. Het postpaard had het vrij letterlijk in zijn denkbeeldige broek staan te doen. Een beetje baldadig, een tikkeltje pesterig – ofschoon Pziewalski al op weg was naar het tuinhek en niet op of om keek – schudde Smilbjörn nog eens flink met het pakje tegen zijn oor. Toevalligerwijs zijn linkeroor. Het oor dat hij over een paar dagen niet meer zou hebben.

(wordt vervolgd...)

                               TERUG               INHOUD            VERDER