OVER ONFORMATIE GESPROKEN...

              Isabelle en de laatste brug van Boedapest

 

Bij PeopleSoft werkten ze met Lotus Notes bij wijze van internationale vraagbaak en antwoordbank. Want er moesten daar regelmatig uiterst raadselachtige mededelingen vertaald. “Enter dimensional level of iteration count for sequential optimization priority.” Ik noem nu maar even een mild geval. Niet eens zo moeilijk – letterlijk – te vertalen, maar dan moet je het geen probleem vinden dat je iets zit op te schrijven, ik bedoel in te typen, waarvan je in de verste verte niet weet wat het in godsnaam mag betekenen.

Persoonlijk heb ik daar dus moeite mee. Maar als u dit soort teksten vertaald wilt hebben, dat kan hoor. Er zijn genoeg vertalers die er echt niet mee zitten. Ik kan u wel een lijstje geven. De meeste hebben vroeg of laat bij PeopleSoft gewerkt.

Red Pepper, heette de subroutine. Productieoptimalisering. In feite niks aan. Hoe maak ik, met zo doelmatig mogelijk gebruik van beschikbare middelen en bestaande voorraad, twee fietsen in plaats van één fiets? Dus niet dat ik op de ene productielijn een wiel tekort kom terwijl er naast de andere lopende band nog vier ongebruikt in het rond liggen te slingeren. Toen ik het eenmaal in werking zag, in San Mateo, tijdens de op twee weken geplande translation test, begreep ik het ook meteen. Het was echt heel simpel. Ik was, om de waarheid te zeggen, onthutst hoe simpel het was. Daar had ik dan al die vragen over gesteld... Beetje zelf uit je wieldoppen kijken en je bent er ook, zou je zeggen. Nou ja, kwestie van schaal zeker. En wat ik dan weer niet snap, is hoe zo’n systeem op de enorme schaal waar het blijkbaar voor bedoeld is, in vredesnaam ooit kan doen waar het kennelijk voor is ontworpen. Want één magazijnbediende die de verkeerde moertjes staat te scannen en je hebt alsnog veertigduizend fietsen zonder bruikbaar voorwiel.

Intussen kon ik de komende zes weken alle eerder geproduceerde teksten gaan zitten herschrijven. Want daar klopte geen ene moer van.

Ans begreep het. Het gaat ook nooit anders, hoor. Dit soort tests duurt altijd drie keer zo lang als gepland. Vraagje, alleen. "Hebben we daar dan nooit geen vragen over gesteld, wat dat betreft?" Ans kwam uit Brabant en Ans was mijn baas, in die volgorde. Heb jij daar dan geen vragen over gesteld, bedoelde ze. Ik begreep het. Straks had ik het weer gedaan. “Jazeker dat we daar vragen over hebben gesteld. Niet gezien, in Lotus Notes? Superbock?” Nee, daar wist Ans dan weer niks van, wat dat betreft. Meestal had ik niks gedaan als het er de schijn van had dat ik iets gedaan had, maar nu had ik het nog gedaan ook. En hoe. Ik had nog nooit zoveel vragen in Lotus Notes ‘gepost'.

Please explain. Please rephrase. Kindly elaborate.

Does anyone have any idea what this means?

Dan vraag je er ook om natuurlijk. En de volgende dag had je dan 30 antwoorden van evenzoveel collega project managers in evenzoveel landen over de hele wereld. Of in net een beetje minder landen. Want in Parijs zaten twee dames die niet vies waren van een paar Franse slagjes in de lucht. We noemen ze Isabelle en Decibelle, en laat dat ‘belle’ dan ook meteen maar weg trouwens, want dat er twee zo spectaculair onaantrekkelijke, zeg maar gewoon foeilelijke Françaises in heel Frankrijk rondlopen, daar hou je normaal gesproken ook geen rekening mee. En deze twee gezellige dikkerds zaten tegenover elkaar in een klein kantoortje in een ongetwijfeld uiterst troosteloze faubourg van Parijs. Er zijn daar in dat land cineasten, chansonniers, beeldend kunstenaars, toeristenorganisaties en reclamebureaus aan het werk die een sterk vertekend beeld van de werkelijkheid schilderen, neem dat nou maar gerust van mij aan. Ze zien er daar echt niet allemaal uit als Isabelle Lafont en Catherine Deneuve.

Intussen smeten Isa en Desie per dag per vraag zonder enige constateerbare vorm van onderling overleg drie of vier, op een feestdag vijf of zes volkomen ongefundeerde ‘oplossingen’ per persoon in SuperBock – zoals het systeem bij PS was gedoopt, naar het Portugese bier waar in een eerdere fase de landenchefs blijkbaar nogal van onder de indruk waren geraakt. Baasjes als ons Anske. Ans had een stopwoord. Wat dat betreft.                                                         

En uiteindelijk was Ans altijd nog een relatief gebruiksvriendelijke kloon van de Ina Zutten die ze bij IBM rond hadden lopen. Misschien komt er nog een gelegenheid om het over Ina "maar-ik-ben-dus-de-baas” Zut te hebben (Ha wacht, uw naam is waarlijk Zut), maar we kunnen haar ook overslaan en met onmiddellijke ingang voorgoed vergeten. Waarschijnlijk is dat de betere optie. Nooit meer over hebben. Er is nooit een Ina Zut geweest. Ik heb nog nooit van Ina Zjut gehoord. Phew… dat lucht op hoor. Good call.

Afijn, we waren dus in Boedapest. Zie de eerdere afleveringen van dit feuilleton. En daar gingen we nooit meer heen, had ik beloofd. Dat is dan weer jammer, bij nader inzien, want er ligt daar nog een zeer bruikbare, wat zeg ik, een perfecte zondagmiddag in het rond te slingeren. Wat nu gedaan? Bij wijze van inhoudelijke optimalisering? Simpel, We situeren dit  gewoon in Amsterdam. Parijs, München, maakt het uit? Waar het om gaat is dat we weer een keer met z’n allen bij elkaar zaten. Dan was het maar in Boedapest. Kunt u dat zien? Neutrale conferentieruimte. Negentiende verdieping. Is dat de Donau daar beneden in de verte? Of de Seine? Kan u het schelen? Desnoods is het die rivier die door Lissabon stroomt, hoe heet dat ding ook weer? Superbock?

Heel PeopleSoft is weer vertegenwoordigd, qua National Language Centers. De charmante Françaises, de Duitse tweeling die nog altijd een eeneiig oogje op mij blijkt te hebben, een leger ondoorgrondelijken uit Asian-Pacific, de Braziliaanse schoonheid die me nog niet ziet staan al trek ik vandaag een oranje voetbalshirt aan. Want die clichés kloppen dan weer wel. Braziliaanse schoonheden zijn behoorlijk adembenemend en alleen Ruud Krol en Edgar Davids hebben er ooit toonbaar bijgelopen in een oranje voetbalhempie. Ik had bij voorbaat geen schijn van kans.

Alles was zoals het steeds is geweest. Behalve dit. Vandaag zijn de Amerikaanse eerstelijns managers ook van de partij. En een van de heren - ik weet echt niet meer welke, want alle Amerikaanse first liners lijken op elkaar en spreken zonder uitzondering op dezelfde toon en met dezelfde stopwoorden - blijkt zeer enthousiast over SuperBock. Fantastisch systeem, geweldige vinding. Allejezus, wat werkt dat goed zeg. Daar nemen we er vanavond nog eentje op. Team buildng, California style.

“So I encourage you all to post as many questions as possible and, even more importantly, answers in SuperBock. In fact, I am going to personally commit myself towards implementation of an annual award for the country with the highest amount of posts in SuperBock.”

Hoorbaar uitroepteken. Geplande pauze. Pregnante stilte. Het duurde een halve minuut, maar toen had ik het door. De toneelspeler stond te wachten op applaus.

“Sir?”

Ik kon het niet laten. Alleen deed ik mijn mond open één seconde voor het verstrijken van de minuut stilte die de rest van de zaal nodig had om te begrijpen wat er currently van het publiek verwacht werd. Ze waren er bijna. En dat particuliere kwartje viel nu in een plotseling bodemloze put. De ovatie bleef uit en ik kon niet meer terug. Want op dat moment werd het pas echt stil.

“Are you sure this is really such a good idea?” Ik weet het. Ik had ook gewild dat ik mijn mond had gehouden. Laat het gaan, laat het toch lopen. Laat er af en toe gewoon een mee wegkomen. Hoe belangrijk is het?

“I’m not sure I understand… France?” Er stonden bordjes met namen voor ons op de conferentietafels. “Actually, France is doing very well far as SuperBock is concerned.” Wat dat betreft. “Keep up the good work, France.”

“Actually, it’s not the country. My name is Frans. I’m from Holland?” Amerikaanse vraagteken-intonatie. You wanna play games? I can play this particular game.

“Right, right. Of course. What’s your point, Vronz?”

“Well, you see… Richard? When I post a question in SuperBock, I don’t actually want as many answers as I can possibly get. In fact, what I want is, I want one answer. The right one. I don’t want guesses, I’m not interesed in opinions. I want someone, who preferably knows what they’re talking about and can be identified as an authority on the issue at hand, to give me the answer. Not what they think might be the answer. What they know to be the answer.”

“Well, of course, I don’t mean to suggest…”

“If I may, sir? What you’re suggesting is a discussion forum. That doesn’t work, on several levels. As it is, I spend hours every day going through new posts in SuperBock. If you are going to award prizes for frequency of posting, I will hardly have time to do anything else. I'm not sure that is really what you want to accomplish. "

“Wel, Frenz, that certainly is an interesting point…”

Het was over, het was voorbij. Er kwam nog een zondagmiddag en ik had nog een paar levels achter de hand waarop het ook niet werkte, afgezien van de pragmatische implicaties, maar het was afgelopen. Ik had het trouwens gehad met Boedapest ook. Pardon, Ljubljana. Het had geen zin meer. Korea en Japan had ik achter me, zo te zien, want daar zat iedereen breed te glimlachen en enthousiast mijn richting in te knikken. Maar dat doen ze daar altijd. First Line Little Richard stond intussen druk te schrijven in zijn ongetwijfeld gelinieerde opschrijfboekje. Zelf gebruik ik Moleskins. Blanco papier. Rotring vulpotlood. Smaak of geen smaak, ik had mezelf zojuist een toppositie bezorgd op de shortlist van per direct of op middellange termijn te dumpen personeel. Depending on options.

"This Dutch guy is a regular?"

"Actually, Rick, he's not. In fact, he's a vendor. A temp."

“You're damn'right he is.”

Ik weet het. Groot gelijk. Ik had mijn mond moeten houden. Ik heb heel vaak mijn mond moeten houden. Vroeg of laat begin je dan door te krijgen dat een milieu waarin dat nodig is – heel vaak je mond houden – niet de omgeving is waar je persoonlijk goed in gedijt. Want je kunt je mond niet houden.

“Kun jij het?” vroeg ik. Het einde van een zondagmiddag, hoog boven de wereld, in de oude ruïne van wat ooit de burcht Boeda was geweest. Of Pest. Waarschijnlijk Wladiwostok. We waren, op de een of andere manier, ontsnapt. Er was niemand. Geen mens, geen hond. Geen obers, geen bedelaars, geen baasjes, geen managers. Niemand. Het was perfect. De wereld was in orde.

“Wat?” vroeg Paula.

Het uitzicht over de niet te noemen, vage, mistige stad aan de overkant van een anonieme rivier was adembenemend. Er hing een gigantische maan zichtbaar in de nog niet eens halfduistere lucht. Soms klopt het. Soms snap je het - eindelijk. Af en toe is alles in orde. Het is zeldzaam, maar het komt voor.

“Je mond houden,” zei ik, maar ik wist ook dat het er allang niet meer toe deed. “Als je weet dat het verstandig is. Maar als je er toch iets van moet zeggen. Omdat je anders net zo goed gek wordt."

"Ik zeg geen ja en ik zeg geen nee,” zei  Paula.

Het was over. En het was in orde. Het was goed.

“Goed,” mompelde ik, “uitstekend. Goed.”

“Wat is er goed?”

“Niets. Laat ik het anders zeggen. Alles.”

Aan de overkant van een onbenoemde rivier lag Vlielant. Duidelijk zichtbaar in het licht van de zon en de maan. Ik hoefde maar een brug over te steken. Waar ik naar keek, vroeg Paula.

“De overkant,” zei ik. “Vertel eens een mop.”
 

 

                                                                                            

[Home][Vlielant vertaalt][Vlielant verhaalt][Vlielant verzint][Vlielant verft][Vlielant verhuist][Vlielant verzamelt][Vlielant vertelt][Vlielant verlinkt]