|
SUDDENLY CINDY EN DE VIER MAARTJES Ze stonden collectief bekend als de Vier M’s, voluit de Vier Maartjes. Ans had ze, zoals voetbaltrainers dat doen met favoriete middenvelders en topscorers, meegenomen van Oracle. Vorige werkgever. Waar ze vijf jaar lang een vast redactieteam hadden gevormd. Marije, Marel, Marita en Marie-Louise. Ook wel de Vier Jamaartjes, temeer omdat ze, kon niet schelen wat je zei, altijd wel wat terug te zeggen hadden. In laatste instantie, en dat scheen nog redelijk vaak voor te komen ook, op de oude IBM Ina Zut melodie van je "ja maar, en toch doen we het zo.” Dus. Zoals wij dus zeggen dat het dus moet. Want wij zijn dus tenslotte de baas. Dat laatste was strikt genomen niet zeker. Het was mogelijk dat ik de baas was. Ik wist dat ze er waren, ik begreep wat ze moesten doen en ik nam aan dat ze hun werk naar behoren deden. Ervaren krachten. Ingespeeld team. Ik wist ook dat de vertalers mokten. Morden, mopperden. Dat doen ze altijd. Vertalers zijn het nooit ergens mee eens. Zeker niet met ingrepen in hun zorgvuldig afgewogen woordkeus. Het probleem - een van de problemen - is dat de meeste IT-vertalers geen professionals zijn. Het zijn redelijk intelligente, redelijk hoog-opgeleide mensen met, in het ergste geval, gebrek aan alternatieven en, in het beste geval, enig taalgevoel bij wijze van compensatie voor de totale afwezigheid van technische kennis. Of interesse. Ik heb in die wereld nooit een vertaler of –ster meegemaakt die vakbladen las. Laat staan een relevante opleiding had gevolgd. Tot op het moment dat Cindy suddenly … opdook is niet het juiste woord. Want ik heb haar nooit zien opduiken. Ik zag haar pas toen ze al lang aan de kant was. Uit de golven, op het strand. Intussen las ik haar cv. Ik keek op. En op. Ik was gewend aan hobbyistische interesse op z’n allerbest. Als het heel erg meezat. Wat het meestal niet deed. Ik was gewend aan vertaalploegen die bestonden uit biologen, anglicisten, gesjeesde studenten massacommunicatie, kunstgeschiedenis, psycho- en politicologie. Weldenkende mensen, gewend aan het open debat tussen gelijkwaardige geesten. Totaal ongeschikt, met andere woorden, voor het bedrijfsleven. Volledig onvoorbereid op enige vorm van hiërarchie. Ik wist dat ik ze tot de orde moest roepen, vroeg of laat. Waarschijnlijk stond het in mijn taakomschrijving. Aansturing van vertaalpersoneel. Sturen is nooit mijn grote kracht geweest.... Voorlopig liet ik het dus mopperen en mompelen bij de koffieautomaat, mijn stuurloze personeel. Op onder de toonbank afgesproken voorwaarde dat ze het min of meer discreet hielden. Onder elkaar. Niet als een van de Maartjes in de directe omgeving was. Wat goed werkte, want die waren als het er op aankwam nooit in de buurt. Hermetisch kwartet. Gesloten deuren. Met als bijkomend effect dat ook ik na zes maanden geen idee had wie Marije was, wie Marel of Marita. Marie-Loewies kon ik onderscheiden, maar die hoorde je op afstand aankomen. De Sirene. Het Brabants Brandalarm. Murieluwies had ondanks haar modderzachte tongval een stem waar je Bijlmermeerbeton mee kon snijden. Als de Voice zich op de gang begaf was er geen mens meer bij de koffieautomaat. Iedereen in de schuilkelders. En daar was ik waarschijnlijk dus ook geweest. Want ik had niet 1, maar 2 dingen totaal gemist. De komst van Cindy, op zich al vrij onbegrijpelijk, en de infiltratie – legioenen, leguanen, lintwormen in de nacht - van zo'n slordige 170.000 onvertaalde strings, zeg maar zinnen, het equivalent van 1 miljoen woorden die zich op de een of andere manier de Dutch Database hadden ingevreten, ingeslopen, ingewurmd, en nu zaten te wachten op het eerste teken van activiteit, mijn eerstvolgende nietsvermoedende query, om uit te breken, door te breken, los te breken. En niets, maar dan ook helemaal niets heel te laten van mijn op voorhand verloren veste, mijn kansloze kaartenhuis. "We zijn zo goed als klaar, Ans," had ik gezegd, op de wekelijkse maadagochtend management meeting. "Ik run morgen nog even een querietje. Voor de zekerheid." “Wat vind je van Cindy, wat dat betreft?” vroeg Ans na afloop. Het betrof niks, maar dat moest je bij Ans nooit letterlijk nemen. Het was ook niet erg gebruikelijk dat ze mij om mijn mening vroeg, als het om leden of samenstelling van de vertaalteams ging, Maar deze keer had ze blijkbaar een bedoeling. Misschien zelfs een plan. Wat dát betreft, dus. Ans wel. Die had haar vizier onmiddellijk op scherp. Die had Cindy het liefst meteen benoemd tot PM, Project Manager, zoniet PPM (Primary Project Manager). PMA, Personal Management Assistant dan wel BBB, Backup BovenBaasje. Was tenslotte vacature voor, na vertrek van VKM, het Verrekt Kleine Monikaatje. Bovendien had ons Anske het wel gehad met onderdeur-assistentjes die met geslepen messen door tijdelijke kantoorgangen sluipen. Legioentjes, leguaantjes in de nacht... Tot zover kon ik het volgen. Groot gelijk, ook al was het als een nauwelijks waarneembaar nachtkaarsje uitgegaan, de welbeschouwd weinig doordachte en bij voorbaat kansloze poging tot miniatuurpaleisrevolutie. Het verrekt kleine, verdomd valse maar niet al te slimme Monikaatje was uiteindelijk uit pure wanhoop - of totale bluf - met al dan niet geveinsd zwangerschapsverlof gegaan. Of gestuurd. Kwestie van perspectief. Maar vanuit elk gezichtspunt de makkelijkste oplossing. Wij, personeel en ik, kochten nog een pluchen nijlpaard voor de in het vooruitzicht gestelde peuter die er al dan niet ooit is gekomen en daarmee was het min of meer klaar, wat ons betreft. Wat Ans betreft niet. Die was ongetwijfeld opgelucht over de afloop, maar zat zonder benedenbovenbaasje en wilde bij voorkeur iets heel anders dan de vorige keer. Beetje groter formaat, als het kan. Dat ik het zie aankomen, zeg maar. Heeft u wat dat betreft ook iets in lichtgevend blond? Metertje of twee? Geloof het of niet. Ze hadden het. Just in from de Waddenzee. Texel. Geboren en getogen. Ik las haar cv. Ik zag het strand, de zonsondergangen, de eindeloze horizon. De fjorden in de najaarslucht. Ik las verder. En keek op. Ze had gestudeerd. In Maastricht. Vertaalkunde. Ik wist niet eens dat het bestond. Suddenly Cindy. De eerste echte professional. Sinds vier weken actief in het team HR. En ik had geen idee wie ze was. “Misschien kun jij een keer met haar praten, wat dat betreft?” Suddenly Cindy. Currently Cindy. Never saw her coming. Zo min als ik haar ooit heb zien gaan. Ze was er. Ene dag op de andere. Ze was weg. Ene dag op de andere. Het is denkbaar dat ze er nooit is geweest. Ghost in the mirror, corner of my eye. Vier weken... En ik had haar nooit gezien. Mijn enige mogelijke excuus is de onwezenlijke omgeving waar we in werkten. Een lange, lege gang met aan de ene kant een koffieautomaat en aan de andere kant uitzicht op een onafzienbaar bouwterrein. Daar tussenin aan weerszijden kale vertrekken met uitwisselbare werkplekken en merendeels gesloten deuren. Uitzicht op twee identieke parkeerterreinen. Hoofddorp. Voel eens aan je hoofd dorp. Kant-en-klaar kantoordorp. PeopleSoft had nog geen vaste plek in Nederland. En dus huurden ze een stuk of 20 ready-made tijdelijke kantoren in een torenflat tegenover Schiphol, aan de overkant van de snelweg. Ik kan me nog steeds niet voorstellen wat dat gekost moet hebben. Per dag. Een jaar lang. Ik ben, een jaar lang, diep onder de indruk geweest. Hier werd niet op een kwartje gekeken. Bij de vertaalbureaus die ik gewend was draaiden ze elk dubbeltje drie keer om en zelfs bij IBM waren ze intussen op de centen gaan letten. Ik moest naar Duitsland uitwijken voor een aanvaardbaar maandsalaris. Want daar zat een borderline middelbare, proto-alcoholische platina nepblondine een kantoorpolitieke machtstrijd uit te vechten met een stelletje tamelijk domme maar uitzonderlijk koppige Denen dat zich, zonder er iets voor te doen waar iemand iets mee opschoot, het Copenhagen European Unix Language Center meende te mogen noemen. Dat moest anders gaan heten. Europäisches AIX Zentralinstitut Stuttgart-Sindelfingen, bij voorkeur. “Know what?” zei ik. Eerste oriënterentatiegesprek. IBM HQ, München. “Well,” zei ik, “how about a shorter, more of a sort of kick-ass name? For starters?" Johanna was onder de indruk, had blijkbaar een budget en kocht mij in als centrumspits. Ik was ook onder de indruk. Toen ze het conceptcontract op tafel legde. Voor één keer in mijn leven Vennegoor of Vanderfahrt. Ik deed wat elk omhoog gevallen voetballertje altijd onmddellijk heeft gedaan, van Vandergijp-wat-je-grijpen-kan tot Van The Man Nistelroy en Vennegor of Hesselbenk, een van die twee. Ik kocht een jet-black open-top tweezittertje. Met als enige nadeel dat de Zweedse Tweeling er niet in ging passen en als enige verschil dat ik er eerst nog even, 42 jaar oud, mijn rijbewijs voor moest halen. Ik kon, ook toen al, nog niet sturen. Om over schakelen maar helemaal te zwijgen. Bissala Gas gebe, Herr Gruppala. Nóch a bissala Gasgebe, Herr Gruppala. Acht jaar later heb ik het speelgoedautootje, terug in Nederland, bij knooppunt Kerensheide in de complete prak gereden. Geen gewonden, goddank. Blikschade des te meer. Total loss all over the place. Het deed er niet meer toe. Johanna had haar Europa Cup. Ik was niet meer nodig. Hanna zelf trouwens ook niet meer. Maar die was tegen die tijd zo permanent bedronken dat ze het waarschijnlijk niet eens meer heeft gemerkt toen Goodie de inmiddels soepel lopende zaak van haar – en van mij – overnam. Of course it had been Goodie all along. Vaiting in zer vings, biding zer time. Zigning zer zheques. Ik heb een Monikaatje gekend dat veel van haar had kunnen leren. Die had een pluchen nijlpaard. Goodie had een European AIX Competence Center. En ik? Ik ging terug. Ik had mezelf met plaatselijk gerespecteerd maar in de rest van de wereld totaal irrelevant succes overbodig gemaakt. Ik ging terug. En terug. Mission impossible. Je kunt niet terug.You can't go back, you can never go back. Ik had geen schijn van kans. Windows. Na acht jaar AIX. Het was te amateuristisch voor woorden. Ik kon het niet serieus nemen, ik heb het geprobeerd, ik kreeg het niet voor elkaar. MS Internet Explorer. MS Verkenner. MS Word. Te onbeholpen voor een miljoen woorden. Ik had met power tools gewerkt. Dit liep op batterijen. Dit was speelgoed. Het ergste was dat het niet viel uit te leggen. Windows. Is er ook iets anders dan? Ze hadden geen idee. Ze wisten niet beter. De Jantientjes, de Piet-Elfjes. Ze zouden het nooit begrijpen. Ik had geen schijn van kans. Total loss. All over the place. Along came PeopleSoft. Laatste uitweg. Laatste kans. Op z'n minst werd er niet op de centen gekeken. Ik was diep onder de indruk. Professionals, moet ik hebben gedacht. “Cindy?” Twee meter. Lichtgevend. Oogverblindend blond. Ik had Botticelli moeten zijn. Ik had haar geschilderd. Ik had Lalo moeten zijn. Ik had een opera gecomponeerd. Stranden, zonsopgangen, eindeloze einders. Meermin, min of meer. En ik had haar vier weken lang niet gezien? Het bestond niet. Het was volkomen onmogelijk. Maar ik moest met haar praten. Opdracht van de baas. Voor het moment probeerde ik vooral mijn mond dicht te doen. Het was moeilijk genoeg. En dus, in directe opdracht van mijn directe baasje, ging ik met Cindy Sandy Melusina, op de meest schitterende, meest eindeloze, meest adembenemende herfstdag van dat jaar naar het strand. Waar anders heen? Stad, had Ans gezegd. Vrij vertalen mag ook, vond ik. Ofschoon dat bij PeopleSoft niet bij voorbaat vaststond. Daar zorgden de Maartjes wel voor. En natuurlijk hadden we het ook over de Maartjes. “Snap jij het?” vroeg Cindy. Ik kan het wel uitleggen, zei ik, maar nee, snappen heb ik het ook nooit gedaan. “Moeten we het echt over de Maartjes hebben?” Nee, ik heette niet echt zo. Maar ik had acht jaar voor zer Zjermans gewerkt, mostly out of Texas. En meestal als er allerlei landen vertegenwoordigd waren, voor de minstens drie maanden durende language tests die ik in vijf talen coördineerde. Voortdurende, klassieke misverstanden op de telefoonlijnen. "Yes? I am Hungary?” Het gaf, kortom, misverstanden. And there was no way in this world I was going to answer the phone with “Germany speaking." Iedereen heeft zijn grenzen. Mine had been invaded by those people, ofschoon ik altijd mijn best heb gedaan om ze dat niet al te zeer na te dragen. Ver voor mijn tijd tenslotte. “Know vhat is zer madder?” zei Goodie. “Zer Vranz here needs zer real Tscherman vorking name.” En Larry zei Fritz. Laat maar aan Larry over. “Fritzepooh for those special moments.“ “Frantz?” vroeg Cindy. Het was nog ver naar het eind van het strand. We liepen verder. En verder.. Kosten van de baas. Blanco checque. Bonnetjes bewaren. We liepen verder. "Moeten we het niet over de Maartjes hebben?" vroeg Melucindy. Er was een dag. Er is ooit een dag geweest. En aan het eind van die dag liepen we terug. Terwijl we ook door hadden kunnen lopen. Rome. Boedapest. Bloemfontein. Canberra. Er waren wel degelijk maartjes op het strand. Er zijn altijd maartjes. Anders waren we wel doorgelopen. Suddenly Cindy en de VIer Maartjes..Het kan niet, het gaat niet, je bent gek en het bestaat niet. Intussen had ik een plan. Ik wist dat ik er niks mee kon, maar het was wel waterdicht Ans wilde Cindy in het management team, innercircle, selected few. Ans had alleen geen idee Terminologie. Translation memory. Cindy was de
enige in het hele personeelsbestand, in- en En in één tactische meesterzet alle Maartjes buitenspel. Cindy aan de macht. Bovendien, ik kon Cindy niet gebruiken. Dat was geen maartje. Dat is een wet. “Jij hebt een plan, hè?" Maar toen was de dag al over. “En?” zei Ans. “Cindy wat dat betreft?” Het was de eerste, de enige keer dat ik bewust tegen Ans heb gelogen en misschien kon ze het Ze was tenminste totaal niet onder de indruk van de onverklaarbare
extra wordcount waarmee ik Ans knipperde niet eens met haar ogen. "Dan
neem je Ruth Rutten haar HR-team toch over? Maar ze gebruikte het wel tegen me toen ze, een maand later, van me af wilde. Toen was ik Cindy’s plan was beter. En uiteindelijk is dat er ook niet van gekomen.
Ofschoon we een paar Het was waarschijnlijk niks
geworden. Maar wat dan nog? Dan was het maar niks geworden. E-mails uit Nieuw-Zeeland. In het Nieuw-Zeemeermins. Pressina.
Sandy Cindy Melusina.
|